Extra zorg voor kinderen die dat soms nodig hebben, bestaat in vele vormen. Hieronder hebben we de meest voorkomende voor u op een rijtje gezet. In de praktijk wordt vaak een combinatie van begeleidingsvormen ingezet. Uiteraard zo goed mogelijk afgestemd op wat het kind nodig heeft om te groeien.
Verlengde instructie: de groepsinstructie wordt nog een keer herhaald in een klein groepje leerlingen, vaak worden er ook een paar opdrachten samen gemaakt.
Preteaching: de les wordt al een keer met de leerling doorgesproken voordat de hele groep de les krijgt, de leerling begrijpt het dan vaak beter, omdat het de leerstof al eerder gehoord heeft, ook geeft het de leerling vaak zelfvertrouwen “ik weet het al”.
Extra instructie: voor een bepaald leerstofonderdeel krijgt de leerling speciale instructie anders dan de groepsinstructie.
Remedial teaching: extra hulp buiten de groep bij een bepaald leerstofonderdeel
Eerste leerlijn: de leerlingen volgen de instructies van de nieuwe leerstof, maar de oefenstof wordt ingeperkt, dit geldt met name voor herhalingsstof. De resterende tijd wordt er gewerkt aan verrijkingsstof.
Tweede leerlijn: de leerlingen krijgen een verkorte instructie, maken een klein deel van de oefenstof. De rest van de tijd wordt er gewerkt aan verrijkingsstof.
Verrijkingsstof: leerstof die mogelijkheden biedt tot verdieping (de aangeboden leerstof verder uitwerken) en verbreding (leerstof dat buiten het gebruikelijke aanbod ligt).
Ralfilezen: leesvorm waarbij in een groepje een week lang met een moeilijke tekst gewerkt wordt. Doel ervan is aan het eind van de week de moeilijke tekst vloeiend te kunnen lezen.
Hardop lezen: hardop een aantal bladzijden bij de leerkracht voorlezen.
Duo-lezen: lezen in tweetallen waarbij de leerlingen om de beurt hardop lezen, terwijl de ander meeleest.
Flitsen: met de computer worden losse woorden geflitst, de leerling moet zo snel mogelijk de woorden oplezen.
Leesopdracht: de leerling krijgt dagelijks de opdracht mee naar huis om uit het bijgevoegde boek een aantal bladzijden hardop voor te lezen voor één van de ouders of een andere begeleider.
Computeropdrachten: De leerling oefent de leerstof nog eens extra achter de computer, bijvoorbeeld extra oefeningen op het gebied van spelling, extra oefenen van de tafels, extra oefenen van klokkijken.